Hoe praat jij met je kind?

oktober 16, 20160
Als ouder investeer je heel wat tijd, geld en energie in de sport van je kind. Dan wil je er ook wel iets over zeggen als het niet goed ging, maar dat roept snel weerstand op. Een kind zegt niet: ‘Dankjewel voor je goede advies, heb je nog meer?’ Maar eerder: ‘Bemoei je er niet mee! Je weet er niks vanaf.’ Hoe komt het dat goede raad in de wind geslagen wordt? Dat ligt meestal aan de communicatie. Hieronder kun je lezen wat je kunt doen om de lijnen open te houden.

Advies geven tegenover luisteren en vragen stellen

Het gaat vaak mis als ouders hun kind willen vertellen wat er niet goed was en hoe dat beter kon. Kinderen weten dat meestal best zelf. Dat het niet goed ging komt niet omdat ze niet genoeg weten, maar omdat ze nog niet alles kunnen. En dat is begrijpelijk, zelfs topsporters spelen geen foutloze wedstrijd.

Soms zie je als volwassene dingen die je kind niet door heeft, bijvoorbeeld dat je dochter niet in balans is als ze een bal gooit. Het is moeilijk om daar niets over te zeggen, maar als je wacht tot je kind zelf merkt dat het gooien niet helemaal lukt, dan komt de oplossing veel beter over. Als ze merkt dat ze veel harder kan gooien als ze er anders voor gaat staan, dan zal ze het door die ervaring beter begrijpen en onthouden.

Je kunt je kind helpen het probleem helder te krijgen door een klankbord te zijn. Dat betekent dat je luistert en probeert te begrijpen wat er in het hoofd van je kind omging en hoe dat leidde tot bepaald gedrag. Als mensen aan een ander vertellen over hun gedachten en hun gevoel dan gebeurt er iets. Dan worden dingen sneller duidelijk dan wanneer ze er alleen over nadenken. Vaak heeft je kind meer aan zo’n luisterend oor dan aan advies, hoe goed dat ook bedoeld is.

Veel ouders vinden het moeilijk om zich zo op te stellen omdat ze geneigd zijn om oplossingen te geven. Je hoort je kind bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik kwam alleen voor de keeper te staan en toen wist ik niet wat ik moest doen.’ De eerste reactie van veel ouders is om te vertellen wat je moet doen op zo’n moment, maar het levert vaak meer op als je doorvraagt, bijvoorbeeld: ‘Wat vond je daar moeilijk aan?’ Misschien krijg je dan als antwoord: ‘Ik was bang dat ik zou missen en dat iedereen dan boos op me zou worden.’ Zo’n uitspraak geeft het gesprek een heel andere wending.

Stel open vragen

Als je een gesprek op gang wilt houden is het goed om open vragen te stellen. Dat zijn vragen die beginnen met wie, wat, waar, hoe, welke, waarmee en wanneer. Waarom-vragen zijn een apart verhaal, want die komen al snel aanvallend over: ‘Waarom heb je dat niet gedaan?’ Als je een waarom-vraag wilt stellen, kun die beter laten beginnen met ‘Hoe komt het dat…?’ of ‘Wat maakte dat je…?’ Zo geformuleerd nodigt het iemand uit om over zichzelf na te denken in plaats van zich te verdedigen.

Tegenover open vragen staan gesloten vragen. Dat zijn vragen die je met ‘ja’ of ‘nee’ kunt beantwoorden, of met een ander kort antwoord: ‘Heb je grondoefeningen gedaan?’, ‘Ja.’ ‘Was het moeilijk?’, ‘Nee.’ Gesloten vragen zorgen voor korte antwoorden; open vragen geven je kind juist de ruimte om zijn of haar eigen verhaal te vertellen.

Oordeel niet

Open vragen nodigen iemand dus uit om vrijuit te praten, maar dat effect gaat verloren als er een mening in de vraag verborgen zit (‘Hoe kun je er nu voor zorgen dat je de volgende keer niet zo gemakkelijk opgeeft?’). Veel ouders vinden het moeilijk om te luisteren naar hun kind omdat ze graag hun eigen mening willen geven. Dat is begrijpelijk. Je bent betrokken en je wilt graag tegen je kind zeggen wat je allemaal gezien hebt. Soms krijg je dan gesprekken zoals dit:

‘Hoe ging het?’
‘Goed.’
Echt, vond je dat alles goed ging?’
‘Ja.’
‘Wat vond je dan van de manier waarop jouw mannetje steeds om je heen kon draaien?’

Zulke open vragen leiden niet tot het vertellen van een verhaal. Een kind voelt feilloos aan dat zijn ouder hier een mening heeft, maar dat verpakt in een vraag.

De eerste stap is om je oordeel voor jezelf te houden, maar het is nog beter om helemaal geen oordeel te vellen. Het is veel leuker voor zowel ouder als kind om te bespreken hoe je kind de wedstrijd of training beleefd heeft. Je kunt bijvoorbeeld vragen wat er gebeurde op het moment dat je kind zijn best niet meer deed tijdens de wedstrijd, of waarom hij een periode niet geconcentreerd leek te zijn, of waarom hij zo boos werd op een bepaald ogenblik. Als je hoort wat erachter zat zijn de reacties van je kind vaak heel logisch.

Gerald Weltevreden (1973) is docent Sportpsychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is verantwoordelijk voor het afstudeertraject Sport- en prestatiepsychologie. Sinds 2004 verzorgt hij, samen met Ivo Spanjersberg, het mentale programma van de KNLTB voor spelers, trainers en ouders. 

Gerald Weltevreden schreef samen met Ivo Spanjersberg en Jeroen Otten het boek: ‘Slagen: handvatten voor tennisouders’, dat wordt uitgegeven door de KNLTB. Dit is het vijfde artikel in de reeks van tien artikelen speciaal voor ouders van talentvolle kinderen, geïnspireerd op dit boek.

Gerald’s List

  • Geef geen advies maar luister naar hoe je kind de wedstrijd of training beleefd heeft.
  • Stel open vragen zonder verborgen oordeel.
  • Als je oprecht belangstellend bent, nodigt dat uit tot praten.

Overgenomen uit: TV-Sportplezier

Laat een bericht achter

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Help onze club met een donatie. Klik hier rechts op 'Sponsorkliks'.

https://lynx-korfbal.nl/wp-content/uploads/2022/08/sponsorclicks.jpg

Locaties

Lynx Korfbal is altijd dichtbij in Leidschenveen, Ypenburg en Nootdorp.
  1. Sportpark Boswijk
    Laan van Kans 13a
    Den Haag-Ypenburg
  2. Sporthal Leidschenveen
    Vas Diazdreef 20
    Den Haag-Ypenburg
  3. Jan Janssenhal
    Koningin Julianastraat 12a
    Nootdorp

Alle inhoud © copyright Lynx Korfbal