Dobbelstenenrace
De kinderen gooien een dobbelsteen en mogen het aantal ogen naar voren stappen. Wie is er als eerste bij de lijn?
Een simpel spelletje met eigenschappen als Mens-Erger-Je-Niet en Pionnenrace.
Vragen die wiskundige activiteit uitlokken en kinderen aanzetten tot denken en redeneren zijn ook nu weer bijvoorbeeld:
- ‘Kun je nog winnen?’
- ‘Wie denk je dat gaat winnen?’
- ‘Kun je in deze beurt aan het eind komen?’
- ‘Kan ik jou (nog) inhalen?’
- ‘Wie heeft het hoogste gegooid?’
En vragen die meer op kennis en vaardigheden gericht zijn:
- ‘Hoeveel heb je gegooid?’
- ‘Hé, kun je meteen zien hoeveel je gegooid hebt, zonder tellen?
Bij dergelijke ‘baanspelletjes’ krijgt het begrip ‘meer’ weer een andere betekenis: meer gooien, betekent ‘verder’. Verder in de telrij wordt gekoppeld aan verder op de ‘baan. Ook de één-éénrelatie wordt benadrukt: voor elke stip één plaats vooruit: geen hokjes overslaan en ook niet dubbeltellen, altijd een stapje vooruit, geen pas op de plaats. Allemaal aspecten die de
regels van het tellen ondersteunen.
Bron: www.paborekenen.nl
Wiskundig en rekenkundig inzicht zijn niet alleen handig om de stand van een korfbalwedstrijd bij te houden. Hoe beter het wiskundig inzicht, hoe sneller een kind met getallen kan redeneren. Hoeveel kinderen staan er bij de paal, staan er tegenstanders bij? Wie staat er het dichtste bij de paal, wie kan het snelste de bal pakken? Etc.